Zoeken in deze blog

Totaal aantal pageviews

22 januari 2014

Open brief aan de heer K. Anker,

Het moet mij van het hart; ik mag u niet. Wij zullen nooit vrienden worden. U openbaart zich als een onschuldig kuchje, een pijntje hier, een zwellinkje daar. Maar dan bent u al lang bezig met het inlijven van uw werkslaven.     

U geeft leiding aan een organisatie waar celdeling de corebusiness is. Groei is voor u het enige dat telt. Het maakt u niet uit waar u een nieuwe vestiging opent, als uw bedrijf maar floreert. U heeft geen geweten. U plukt rukraak mensen van de straat om als vruchtbare grond voor uw tumoren te dienen. Zelfs zeer jonge kinderen laat u voor u werken. U moest zich schamen. Hoe durft u. 

Weet u wel wat u teweegbrengt met uw bedrijfsvoering? Weet u dat het leven al haar onbezorgdheid verliest als u bent langs geweest? Beseft u dat er naast sarcomen ook angst in uw productielijn zit? Hartbeklemmende angst. Van het soort waar mensen nachtenlang van wakkerliggen. Van het soort dat de grond onder hun voeten doet wegslaan. Wist u dat? Heeft iemand u dat wel eens verteld?
Gelukkig beginnen wij u langzaam door te krijgen. Onze doktoren laten zich door u niet langer bij de neus nemen. Ze krijgen meer grip op uw brute handelswijze. Hun behandelingen worden steeds vaker succesvol afgesloten of zijn beter te behappen. De werkonderbrekingen van uw personeel worden langer en er zijn zelfs mensen die met opgeheven hoofd ontslag nemen. Weg uit die chemische fabrieken van u, altijd gesitueerd in landschappen met gitzwarte wolken.   

Met alles wat ik in me heb zou ik u een enorm blauw oog willen slaan. Of beter, het mes op uw keel willen zetten. Om daarna gelukzalig mijn ontslag in te dienen. Helaas heb ik met u een contract getekend waar ik niet onderuit kom. Ik dien trouw in uw fabriek te blijven werken tot mijn lichaam de weg naar de dood heeft gevonden. Laat ik u vertellen dat mijn ziel zich niks aantrekt van welk contract dan ook. U mag dan oppermachtig zijn, uw producten zullen in de zeer nabije toekomst als oud vuil door het riool gespoeld worden. Daar gaat uw winstuitkering.
Ik heb het grote geluk dat mijn omgeving uit lieve, aardige en zeer meelevende mensen bestaat. Familie, collega’s, kennissen en vrienden voor altijd. U bent – hoe bizar – ook van een aardige soort. Het kwaadaardige soort welteverstaan.  Ik wens u veel wijsheid. U zult het nodig hebben.

Met de minste hoogachting,
Anja van den Beemt